Nog niet zo lang geleden kwam de Amerikaanse psychologe Elaine Aron op de proppen met de term hoogsensitief. Iets waar velen haar tot in de eeuwigheid dankbaar voor zullen zijn. Hoogsensitiviteit is niet nieuw. Het is ook niet tijdelijk. Het is er altijd geweest alleen werd het eerder niet zo grondig onderzocht en benoemd. Dankzij Elaine weten we nu dat er twee types van mensen bestaan: de hoogsensitieven en de niet hoogsensitieven.
De term hoogsensitief is de laatste jaren erg hip. Hoogsensitieve mensen komen als paddestoelen uit de grond. Logisch ook, eindelijk voelen ze zich erkend en herkend. Al is dat niet voor iedereen zo vanzelfsprekend. Wie als kind niet leerde omgaan met emoties zal zijn hoogsensitiviteit eerder als een last ervaren. Ze hebben hun overvloed aan emoties nog niet onder controle. Daardoor kunnen ze als zwak overkomen en wordt het niet altijd even serieus genomen. Hoogsensitief zijn is géén zwakte. Doorgaans leven hoogsensitieve mensen zelfs een gelukkiger leven dan niet hoogsensitieve mensen. Zodra ze geleerd hebben met hun sensitiviteit, hun kracht, om te gaan.
Hoogsensitief en niet hoogsensitief kan je zien als twee verschillende types van mensen. Ze gaan op een andere manier om met prikkels uit de omgeving. Ze ontvangen prikkels anders, ze verwerken prikkels anders en ze uitten de prikkels dus ook anders. Beiden manieren hebben hun voor- en nadelen in onze maatschappij.
De grootste groep (80 - 85%), de niet hoogsensitieve mensen, reageren op basis van relatief weinig prikkels. Daarom handelen ze sneller en nemen ze makkelijker risico's.
De kleinste groep (15 - 20%), de hoogsensitieven, reageren op basis van veel prikkels. De prikkels die bij hen binnenkomen worden ook diepgaander verwerkt en geanalyseerd. Dit is gewoon hoe hun zenuwstelsel werkt. Het is niet te veranderen. Je kan het vergelijken met een verschil in temperament. Als je zenuwstelsel relatief weinig prikkels doorlaat, heb je minder te overwegen en kan je sneller handelen. Als je zenuwstelsel massa's prikkels ontvangt heeft het meer af te wegen en kost het meer tijd om te reageren. Dit heeft heel wat voordelen. Door deze grondige manier van observeren, analyseren, overwegen en analyseren hebben ze een sterk intuïtie, kunnen ze fouten voorkomen, leren ze veel bij en zien ze gevaar van ver afkomen . Hun overlevingsmechanisme is gebaseerd op nadenken en voorzichtigheid terwijl dat van de niet hoogsensitieven gebaseerd is op actie en risico.
Omdat de meerderheid van de bevolking aan de kenmerken van niet - hsp voldoet, is dit in onze maatschappij de norm geworden. (snelheid, drukte, ... ) We gaan ervan uit dat dit gedrag 'normaal' is. Dat wil echter niet zeggen dat normaal beter is. Het geeft aan dat dit gedrag vaker voorkomt in vergelijking met de rest van de bevolking. Beide types zijn belangrijk in onze maatschappij. Ze kunnen mekaar dus prima aanvullen.
Echter, zolang je je als hoogsensitief persoon blijft vergelijken met de massa, de niet-hsp's, zal je sterkte als hsp niet naar buiten komen. Draai de rollen eens om en omarm de unieke eigenschap die jij hebt mee gekregen. Als je leert omgaan met jouw gevoelens en de kracht van hoogsensitief zijn naar boven laat komen dan is the sky the limit. Het is niet voor niets dat meer dan 80% van de hoogbegaafde mensen ook hoogsensitief zijn. Denk maar aan Beethoven, Leonardo Da Vinci, Mozart, Einstein, ... Ze behoren allemaal tot het clubje hoogsensitieven!